fbpx

Bart en Tom

Bart en Tom van der Grinten (13 jaar) zijn weliswaar geboren in Nederland, maar hebben hun hele leven in Afrika gewoond. Eerst tot hun 10de jaar in Nigeria en daarna – na een korte tussenstop van nog geen jaar in Zuid-Afrika – in Ghana. Omdat hun ouders allebei uit Nederland komen wordt er thuis gewoon Nederlands gesproken. Daar staat tegenover dat op hun internationale school uitsluitend les wordt gegeven in het Engels. Bart en Tom zijn dus echt tweetalig, maar met een voorkeur voor Engels, zeker als het op lezen en schrijven aankomt. Bovendien willen ze na de middelbare school een studie gaan volgen aan een Nederlandse universiteit. Daarom wordt sinds vorig jaar de Nederlandse les gevolgd aan de Wereldschool.

De keuze voor de Wereldschool was gemakkelijk, want voor Bart en Tom was het belangrijk dat de Nederlandse les op het niveau van een gewone middelbare school in Nederland zou zijn. Ze doen immers een internationaal eindexamen (Cambridge), maar zullen daarnaast een aantekening Nederlands moeten halen om toegelaten te worden tot de meeste opleidingen in Nederland. Het feit dat de Wereldschool een leraar toewijst aan studenten en hen niet alleen begeleidt bij de lessen, maar tevens hun vooruitgang in de gaten houdt was ook een belangrijke reden om voor de Wereldschool te kiezen.

Voor Bart en Tom is het soms niet gemakkelijk om voldoende tijd en aandacht te besteden aan de Nederlandse les van de Wereldschool. Ze gaan ’s ochtends om half acht naar school, zijn pas om half vijf thuis en hebben dan dagelijks minimaal een uur nodig voor hun huiswerk. Bovendien trainen ze bijna elke dag fanatiek bij de lokale voetbalclub die op het hoogste juniorenniveau in Ghana speelt. Hieronder een foto van Bart en Tom met hun teamgenoten.

Wat opvalt is dat zowel Bart als Tom, als ze eenmaal zitten voor de Nederlandse les, het maken van de opdrachten ontzettend leuk vinden. Ook de online-oefeningen worden door hen met plezier gemaakt. Sinds kort hebben ze op school twee keer per week een periode van anderhalf uur waarin hun klasgenoten met andere zaken bezig zijn en die Bart en Tom gebruiken voor het maken van Nederlands huiswerk. Gecombineerd met een paar uurtjes op zaterdagmiddag – na het voetballen – of zondagochtend samen met papa of mama wordt er zo voor gezorgd dat de benodigde tijd wordt besteed aan de Nederlandse les. Daarmee behoren zinnen als ‘wij loopten langs boomen’ tot het verleden en lijken Bart en Tom dankzij de Wereldschool op tijd hun Nederlands onder de knie te hebben om in hun thuisland een vervolgopleiding te gaan doen.