Deze stelling is slechts ten dele waar. Als kinderen jong zijn (tot ongeveer 10 jaar) leren ze makkelijker een tweede taal dan op latere leeftijd. Waarschijnlijk werkt het aangeboren taalvermogen op latere leeftijd minder. Kinderen die met hun ouders naar het buitenland gaan zullen meestal snel en spelenderwijs een nieuwe taal leren. Toch betekent dit niet dat jonge kinderen ook “automatisch” tweetalig worden. We spreken van tweetaligheid wanneer een kind twee talen vloeiend beheerst. Kinderen in het buitenland leren weliswaar snel een nieuwe taal, maar daardoor komt de ontwikkeling van de moedertaal op een lager pitje te staan. Ze horen hun moedertaal immers veel minder en krijgen ook geen taallessen Nederlands op school. Het ontwikkelen van de moedertaal vereist daarom extra inspanning.
Wereldschool adviseert ouders in het buitenland om 3-4 per week te besteden aan Nederlandse les (bijvoorbeeld met een lespakket van de Wereldschool). Daarnaast is het belangrijk dat de kinderen regelmatig Nederlands horen en spreken. Dit kunnen ouders spelenderwijs stimuleren door samen Nederlandse boeken (voor) te lezen, Nederlandse films te kijken en Nederlandse muziek te luisteren e.d.
Het onderhouden van de moedertaal is niet alleen verstandig met het oog op een repatriëring naar Nederland, maar een goede beheersing van de moedertaal maakt het zelfs makkelijker om een nieuwe tweede taal te leren. Daarnaast heeft een meertalige opvoeding een positief effect op talige en academische vaardigheden. Het is dus voor de inspanning waard om aandacht te blijven besteden aan de moedertaal van uw kinderen.